donderdag 23 mei 2013

School is alweer een aantal weken bezig, maar nog steeds missen we een aantal jongetjes. Onder andere Samuel, de jongen van mijn vorige bericht. Zijn kleine broertje Anton is al wel terug. Hij keek op tegen zijn grote broer en wilde hem graag terugzien. Omdat Samuel in de tijd dat hij nog in Langata naar school ging veel voor me betekende, besloot ik hem nogmaals te gaan zoeken. Ondertussen was dit al mijn derde zoektocht naar hem.

Ik besloot om samen met Ghylaine naar Rongai te gaan. We kregen hulp van Alex, een neef van een ander vermist jongetje. Ondertussen waren we aardig bekend in Rongai en de plekken waar Samuel rondhangt. We liepen zoals gewoonlijk langs een plek waar straatkinderen kunnen eten, de vuilnisbelt, de recycleplaats en de 'bioscoop'. Maar nog geen spoor van Samuel te bekennen.

Ik zou Samuel willen omschrijven als een echte straatjongen. Vanaf dag een trokken we veel met elkaar op. Samuel had een heel typisch accent. Hij kon de ´er´ klank niet uitspreken. Hij maakte er een ´aa´ van. Een beetje Jamaicaans. Wanneer je hem iets vroeg, en hij antwoordde positief, dan zei hij: 'Jaa' in plaats van 'yes'. 

Dat hij al veel meegemaakt had in zijn korte leven, verbaasde me niets. Het was moeilijk om erachter te komen wat er in hem omging. Alsof hij zich ergens voor schaamde. Hij praatte nooit vrijuit. Toch zei hij veel. Het was een vrolijke jongen waarmee je altijd lol kon hebben en hij was heel lief. Zijn bijnaam was 'm'chizi'. Dat betekend gek. Niet grappig gek, maar gestoord gek. Samuel deed wat er in hem opkwam. Als hij zin had om in een meer te springen, dan deed hij dat. Dat hij niet kon zwemmen deed er dan niet toe. Ook had hij zijn naam in zijn arm gekerfd als een soort tatoeage. Hij heeft al 5 keer met de fathers moeten praten. Maar Samuel vond het moeilijk om te veranderen.

De eerste keer dat ik op zoek ging naar Samuel, vertelden zijn vriendjes me dat hij geen lijm meer gebruikte. Hij was veranderd zeiden ze. Ik hoopte dat het waar was, maar Samuel bleef Samuel. Hij kon schaterlachen en 5 minuten later huilen. Ik herinner me een keer dat ik hem ''m'chizi' noemde, als grapje uiteraard. Hij begon te huilen en zei: 'ik dacht dat jij wist dat ik niet gek ben'. 

In Rongai sprak een straatjongetje ons aan. Hij dacht te weten waar Samuel was. Het jongetje bracht ons naar een andere bioscoop, ging naar binnen en riep ons. Alex liep voorop en zag dat Samuel binnen zat. Toen Samuel mij zag raakte hij in paniek en sprong hij van de eerste verdieping. Eenmaal geland werd hij staande gehouden door een man die hem drie klappen in zijn gezicht gaf. Hij dacht dat Samuel wat had gejat en het daarom op een lopen had gezet. Na uitgelegd te hebben dat hij bij ons hoorde liet de man hem gaan. En wij Samuel, want het leek erop dat hij geen zin had om met ons te praten. We besloten terug te lopen naar de matatu's. Maar iets bleef aan me knagen. Het drong ineens heel erg tot me door dat dit mijn laatste kans was om Samuel terug te halen. Een week eerder had ik hem nog aan de telefoon en vertelde hij me dat hij graag wilde terugkomen naar school. Was hij dit dan alweer vergeten? 

Ik keerde me om en besloot om terug de straat in te lopen waar we Samuel achter lieten. Ik zag dat hij me ondertussen gevolgd was en naar me op zoek was. Ik liep naar hem toe maar op dat moment riep iemand hard zijn naam, waardoor hij het weer op een lopen zette. Weg Samuel.

Ik vond hem 10 minuten later terug, zittend op een marktkraam. Hij huilde. Er stonden een aantal mensen om hem heen die naar hem schreeuwden. Ik wilde hem helpen en vroeg om mee te gaan naar een plek waar het rustiger was. Hij liep mee, maar gelijk werden we weer lastiggevallen. Toen mensen er lucht van kregen dat Samuel was weggelopen van school, werden ze allemaal nog bozer. Hoe kon hij zo'n kans verpesten? 

Zoals ik al zei: Samuel is Samuel. Onvoorspelbaar. Hij gebruikte alweer lijm. Misschien ook wel wiet en mira. Ik moest hem achterlaten. Hij wilde niet mee. Samuel is niet meer te redden. Zijn schoenen die 3 weken geleden nog nieuw leken, waren gescheurd. Net als zijn t-shirt dat hij weer aan elkaar had geknoopt met waslijndraad. Hij droeg een oude colbert en zijn haar was lang en bruin van al het vuil.

Het kostte me minder moeite dan gedacht om Samuel hier achter te laten. Voor jongetjes die niets en niemand hebben, is de straat hun thuis. Hoe jong Samuel ook is, hij heeft zijn keuze gemaakt. Zijn broertje Anton weet nog niets. En dat is goed zo, denk ik. Soms is het beter om niet het voorbeeld van je grote broer te volgen. Ik zal me Samuel blijven herinneren zoals ik hem leerde kennen in de twee maanden dat we samen op Langata waren. Als dat leuk, grappige, lieve maar onvoorspelbare jongetje. Het ga je goed, jochie.

donderdag 18 april 2013

Vakantie

De eerste dagen dat ik hier en Kenia zat was ik heel fanatiek op mijn blog aan het schrijven. Zoals ik al verwacht had, hield ik dit niet vol. De reden is dat er de laatste tijd zoveel gebeurd is, dat ik er geen zin in had om het allemaal nog eens op te schrijven. De jongens zijn afgelopen zaterdag voor twee weken naar huis gegaan en dus werd het tijd om even tot rust te komen. We maakten van dit moment gebruik om er een paar dagen tussenuit te gaan. Loes en ik gingen twee nachten  naar een hotel, om bij te komen van alles en eens een paar nachten in een goed bed te slapen. We gingen naar Nairobi Town. We sliepen in een hotel dat aan een hele drukke weg lag. Een kruispunt, tweebaans in alle richtingen en de stoplichten deden het niet. Vanaf het balkon gingen we naar het verkeer kijken. Het was leuker dan televisie.

De eerste dag zijn we de stad in geweest, hebben we wat gegeten, ons niet al te druk gemaakt. Het betere werk dus. Dag twee was meer hectisch. Zoals ik al eerder zei zijn onze jongens twee weken naar huis gestuurd, omdat ze vakantie hebben. Twee van onze jongens, ik noem ze even S. en A., konden niet voor twee weken naar huis omdat hun moeder geen mogelijkheden had om ze twee weken te eten te geven en op te vangen. Daarom werden ze opgehaald door Sammy, een ex straatjongen uit Rongai. Sammy heeft S. en A. in februari op straat gevonden, ze eten en nieuwe kleding gegeven, en ze naar ons project gebracht. Sammy kan de kinderen wel twee weken opvangen. Ik raakte met hem aan de praat en we wisselden telefoonnummers uit, zodat ik S. en A. in de vakantie kon bezoeken. Dit was op zaterdag. Maandag was het al raak. Ik kreeg een telefoontje van Sammy dat S. was weggelopen, terug de straat op. Zijn kleine broertje A. was nog steeds bij Sammy. We spraken af om contact te houden over S.

Een dag later, op dinsdag, was S, nog steeds spoorloos. We spraken af dat als hij dinsdagavond nog niet terug was, ik naar Ongata Rongai zou komen om hem te helpen zoeken. Zoals eigenlijk wel verwacht was S. ook in de avond nog niet terug. Zo spraken we af dat Loes en ik de volgende dag zouden komen helpen zoeken.

Op woensdagochtend zijn Loes en ik richting Ongata Rongai vertrokken. Een man in het hotel had een goedkope taxi geregeld die ons naar het station bracht. Vanuit daar zijn we met de matatu naar de markt in Rongai gereden. Sammy kwam ons samen met kleine A. ophalen en met zijn vieren zijn we richting zijn appartement vertrokken. We kregen een kleine rondleiding en daarna vertrokken we naar de stad. We kochten snoep voor A. en koekjes om uit te delen op straat. Ons plan was om deze uit te delen aan de andere straatjongens, zodat zij onderling zouden rondvertellen dat er twee mzungu´s waren die koekjes uit delen, in de hoop dat S. hier ook op af zou komen.

We liepen en ondertussen sprak Sammy mensen aan, met de vraag of ze S. gezien hadden. Iedereen aan wie we het vroegen leek S. te kennen. Sommigen hadden hem vandaag nog zien rondlopen. Het gaf ons moed. Het was mooi om te zien dat in dit dorp, dat een grote chaos was van kleine huisjes, steegjes, winkels, kraampjes en modder, er toch nog heel veel sociale controle was. De chaos in Rongai was dus minder groot dan onze ogen ons deden vermoeden. 

Toen Sammy een groepje mannen aansprak, vertelden zij ons dat ze S. 5 minuten geleden hadden zien lopen. Mijn hart ging sneller kloppen, dit kon niet waar zijn. Ze stuurden ons een richting uit en als dank gaven wij ze wat koekjes. We volgden de ons gewezen richting maar wat volgde was teleurstelling. We kwamen uit op een splitsing. We konden vier kanten op en van S. was geen spoor te bekennen. We besloten om weer terug te gaan.

We staken de hoofdweg over om onze zoektocht in een ander deel van Rongai voort te zetten. We spraken wat jongens aan en ook zij vertelden ons S. gezien te hebben. 10 minuten geleden was hij in dit deel van Rongai gezien. We waren blij maar beseften ons tegelijkertijd dat 10 minuten Keniaanse tijd 20 minuten normale tijd is. En in 20 minuten tijd kun je ver komen. Het is niet zoals in Nederland, dat je even iemand opbelt om te vragen waar die persoon uit hangt. Of dat we ons nummer kunnen achterlaten bij wat straatkinderen zodat ze ons kunnen terugbellen wanneer ze hem vinden. Je moet je voorstellen dat deze stad rond de 100.000 inwoners heeft. Wij zoeken een klein jongetje.

Sammy bracht ons toen naar een verzamelplaats waar chokora´s hun afval naartoe brengen. Chokora´s zijn straatmensen, vaak jongetjes maar ook wel oudere mannen, die leven van het afval dat ze vinden op straat. Ze verzamelen onder andere plastic en dit verkopen ze dan op een verzamelpunt. Van dit geld kunnen ze eten of drugs kopen. In Town vertelde een man ons dat deze Chokora´s ook regelmatig worden ingezet als drugskoerier. Geen politieagent die een zwerver gaat aanhouden om te vragen of die even zijn spullen mag doorzoeken. Maar goed, ik dwaal af. We waren dus op zo´n verzamelpunt en de jongens daar vertelden dat S. hier een aantal minuten geleden was geweest. Hij had hier plastic verkocht en had dus wat geld. Waarschijnlijk zou hij eten gaan kopen, maar Sammy bedacht zich dat hij ook wel eens ergens een film zou kunnen gaan bekijken. We liepen naar een kleine bioscoop en Sammy ging naar binnen. Loes en ik waren zenuwachtig, we hoopten dat hij binnen was. Na bijna 4 uur rondgelopen te hebben, hem steeds op 5 of 10 minuten mis te zijn gelopen, werd het tijd dat we hem zouden vinden. Toen riep Sammy mij naar binnen. S. was hier. Maar hij had zich verstopt. Doordat het heel hard geregend had, was de hele ´bioscoop´onder water gelopen en via een aantal stenen liep ik naar de televisie toe, waar S, zich onder verstopt had. ´Leave me alone!´ riep hij. Wat Sammy en ik ook zeiden, S. bleef onder de televisie zitten en riep naar ons dat we weg moesten gaan. Teleurgesteld dropen we af naar buiten. Toen zag Loes dat S, vanuit een steegje naast de bioscoop naar ons zat te kijken. Hij was een stukje achter ons aangelopen. We zagen dit als aandachttrekkerij en dus weer liep ik naar hem toe. Ik probeerde hem over te halen iets met ons te eten. Hij was nog niet aanspreekbaar. Weer gaf ik het op en liep ik weg. Maar weer kwam S. achter ons aan. Sammy besloot toen om met twee vriendjes van S. te praten. Uiteindelijk werd hij overgehaald om toch met ons mee te komen. 

We liepen met zijn zessen, S. zijn twee vriendjes Arnold en Dennis, Sammy, Loes en ik naar een restaurantje waar we patat, kip en soda voor iedereen haalden. We namen nog wat mee voor A. die er ondertussen niet meer bij was. En we kochten twee films voor de jongens.

Na een tijdje namen we afscheid. S. gaf ons zelfs een hand. De jongens liepen terug naar het appartement en wij stapten in de matatu, terug naar Town. 

In de avond belde ik nog even met Sammy om te vragen of alles goed ging met de jongens. Ik sprak met A. omdat hij ons wilde bedanken voor het eten dat we voor hem hadden gekocht. Toen wilde S. me ineens spreken. Hij zei dat hij blij was dat we naar hem gezocht hadden. Hij klonk vrolijk, zoals de S. die ik kende. Ik kon weer met een gerust hart gaan slapen.

Of S. nu bij Sammy blijft voor de komende weken of dat hij weer wegloopt is afwachten. Sammy doet er in ieder geval alles aan om de jongens bij hem te houden. Ondanks dat hij zelf amper geld heeft om eten te kopen heeft hij zomaar vier jongens in zijn huis genomen. Want niet alleen S. en A. verblijven bij hem, ook Arnold en Dennis zijn welkom. Loes en ik hopen S. en A. snel weer terug te zien op Langata.

dinsdag 5 maart 2013

Ik zit hier nu om precies te zijn 12 dagen en eigenlijk zijn deze dagen me heel erg meegevallen. Het is heel gezellig in het vrijwilligershuis, dat scheelt ook wel een stuk. Ik heb echt het idee dat ik hier helemaal thuis ben. Het contact met de jongens is eigenlijk al vanaf de eerste week vrij goed. Er zijn een aantal jongens waar ik op het project veel mee optrek en dat maakt het makkelijker om les te geven. De laatste paar dagen zijn echter wel wat chaotischer verlopen. Omdat op dit moment de presidentsverkiezingen in volle gang zijn, is een groot aantal van de stafleden afwezig omdat zij moeten stemmen. Dit komt erop neer dat we met zijn vijven, drie dagen lang, rond de 50 jongens moeten bezig houden. We hebben al een sportdag georganiseerd, films gekeken. Morgen is de laatste dag voordat iedereen weer terugkomt. Dan laten we de jongens 'uitslapen' tot half 7 s'ochtends en mogen na het ontbijt gaan schoonmaken.

Nog even terugkomend op de verkiezingen. In Nairobi zijn deze rustig verlopen. Ik heb er eigenlijk vrijwel niets van gemerkt. Wat ik ervan begrepen heb is dat dit 5 jaar geleden anders is geweest. In het vrijwilligershuis hebben we een boek liggen met foto's van afgehakte handen en dode mensen, van tijdens de vorige verkiezingen. Niet heel geruststellend maar ik verwacht dat er verder weinig in onze buurt zal gebeuren. Morgen is de verkiezingsuitslag en dit kan nog wel spannend worden. Wat ik hoorde is dat er twee partijen zijn die groot zijn. Waarschijnlijk gaat Kenyatta winnen (hij zit nu gevangen in Den Haag). Odinga zal dan gaan verliezen en het is de vraag hoe zijn partij dit verlies zal gaan verwerken. De tribe van Odinga schijnt een van de meest agressieve in Kenia te zijn. Maar alsnog is dit speculatie en in het deel van Nairobi waar ik verblijf zal het naar verwachting rustig blijven. Er gaat hier nu trouwens ook een verhaal rond dat er een vrouw is bevallen van haar baby terwijl ze in de rij stond om te stemmen en dat ze haar baby toen Election heeft genoemd.

Wat er verder nog is gebeurd, uuhm. Ik heb vandaag een kreeft gevangen met een aantal jongens. En we hebben een trampoline gekregen. Het is echt grappig om te zien dat de jongens in het begin geen idee hadden hoe ze erop moesten springen. Nu zijn ze er niet vanaf te krijgen.

zondag 24 februari 2013

Mijn tweede dag. Het is niet dat ik van plan ben om elke dag iets te schrijven. Over een paar dagen zal ik dat al wel weer zat zijn. Maar voor nu doe ik het gewoon..

Vandaag ben ik om half 8 opgestaan, omdat we om half 9 richting de kerk gingen. Het was zondag dus er was een uitgebreide mis. We gingen lopend naar de kerk, langs de weg over een soort zandpad. Voor me liepen een paar Kenianen die probeerden een stuk prikkeldraad uit de struiken te trekken. Je weet tenslotte nooit wanneer dat van pas kan komen.. Na ongeveer een kwartier kwamen we aan bij de kerk. De jongens zaten al klaar. De mis duurde vor mijn gevoel ontzettend lang, ik denk dat het 1,5 uur was, maar ik heb me laten vertellen dat ik vandaag getuige ben geweest van de korte versie. Ik denk dat ongeveer een kwart van de jongens aan het slapen was. Dan begon er een lied, stonden we allemaal op, en wanneer deze afgelopen was ging een groot deel van de jongens weer verder met slapen. Op de terugweg ben ik samen met Christopher en Stanley naar het project gelopen. Daarna heb ik Chris en een andere jongen geholpen met hun huiswerk. Toen was het footballtime.

Chris, Efraim en ik begonnen met voetballen. Maar ik maakte al snel vrienden omdat ik kan hooghouden. Dus we eindigden met een rondo van 10 jongens. Daarna speelden we in teams. Barca tegen Real.

In de middag ben ik samen met Peter, een van de Slowaakse vrijwilligers, naar Ngong gegaan. Dat is net buiten Nairobi. Daar is een grote markt en we hadden eten nodig. Onze Italiaanse vrijwilliger gaat morgen weg dus we moeten zelf gaan koken. Na eerst in de matatu te hebben gezeten, stapten we over op de bus. Dit is hetzelfde idee als de matatu, alleen met meer zitplaatsen. Reggea op volume 35 en met een zo hoog mogelijke snelheid langs alle kuilen in de weg scheuren. Eenmaal in Ngong aangekomen zag ik gelijk de markt. Eerst dacht ik dat het een sloppenwijk was, maar er lag wel erg veel eten. Dus dat kon het nooit zijn. We liepen de markt op en overal waren kraampjes met groenten en fruit. Ook waren er kraampjes met kippen en er liepen dieren over de markt. Ik werd afgesneden door een eend met kuikens en er liepen ezels. Peter en ik waren de enige blanken dus we werden de hele tijd aangesproken. Het is moeilijk om steeds nee te zeggen of mensen te negeren, vooral omdat er vaak kinderen worden ingezet om je iets te laten kopen. Maar we hebben alles doorstaan en verlieten de markt met alleen de spullen die we nodig hadden. Daarna hebben we de rest van de spullen gekocht in de supermarkt en na een ontzettend verleidelijk aanbod maar niet heus, namelijk een ritje op een motor, te hebben afgeslagen, konden we weer naar huis.

zaterdag 23 februari 2013

Vannochtend werd ik wakker in mijn slaapkamer in Nairobi. Ik kon gelukkig uitslapen. Of nou ja uitslapen. Ik kon tot 10 uur in mijn bed blijven. Uitslapen is iets anders. Ik begon mijn dag dus lekker rustig. Om half 12 ben ik samen met een aantal vrijwilligers op weg gegaan naar het winkelcentrum om een simkaart te kopen. We gingen met de matatu. We zaten met ongeveer 12 mensen in een klein busje. Raggea op volume 35 en ondertussen de gaten in het wegdek ontwijken. Mensen in Kenia rijden over het algemeen onvoorzichtig. Dat merkte ik al toen ik gisteren werd opgehaald van het vliegveld. Binnen een minuut, en ik overdrijf echt niet, hadden we al een aanrijding op de parkeerplaats. Waar je in Nederland gelijk uit je auto spring om de schade te bekijken, was dat hier niet het geval. We reden gewoon weer verder, net als de bestuurder van de bus die we geraakt hadden.

Ik heb vanmiddag kennis gemaakt met een groot deel van de jongens. Wat een schatjes. De meeste jongens zijn rond de 13 jaar oud maar ze zijn ontzettend klein. Ze zijn qua lengte vergelijkbaar met een kind van 9. Ik heb even met ze gevoetbald en daarna deden we wat spelletjes. Ik heb een hardloopwedstrijd gehouden tegen Ellis, een van de jongens, en kansloos verloren. Vervolgens heb ik voor pampus op het grasveld gelegen. Dat hardlopen doe ik dus ook nooit meer.

Op zich valt het me nog mee hoe alles hier in Nairobi geregeld is. Ik had gehoord dat het een grote chaos zou zijn, maar zo ervaar ik het niet. Niet dat alles gestructureerd is, maar de mensen hier doen gewoon lekker rustig aan. Maar misschien dat dat nog anders gaat worden wanneer ik wat dieper de stad in ga.

En voor de mensen die in de kou zitten. Het is hier 29 graden met een strakblauwe lucht.